WWNNA - Wenum Wiesel en het Noordelijke gedeelte van Noord-Apeldoorn. Meer informatie

Het Wenumse Beekdal

Het ontstaan

In de ijstijd zo’n 200.000 jaar geleden is het Veluwemassief ontstaan. De ijsmassa uit het noorden stuwde de bodem op tot hoge stuwwallen, waaronder die van de Veluwe. In een latere ijstijd kwam het ijs niet tot het huidige Nederland maar op de stuwwal lag wel een grote hoeveelheden sneeuw. Toen het warmer werd zorgde het smeltende sneeuwwater voor ondiepe zogenaamde ‘sneeuwsmeltwaterdalen’ en zo is ook het Wenumse beekdal ontstaan.

In het Veluwemassief, verzameld zich door neerslag een grote hoeveelheid water. Door de waterdruk van het grondwater ontstaat aan de randen zogenaamde kwel. De beken aan de oostzijde van de Veluwe ontspringen veelal op een hoogte van ongeveer 20 meter boven NAP.

Watermolens

In de Wenumsebeek hebben in totaal vijf watermolens gestaan, alleen de Wenumse watermolen, een van de oudste werkende watermolens op de Veluwe waarvan de 1e vermelding terug te vinden is uit het jaar 1313, is nog aanwezig en bedrijfsklaar.

De Wenumse watermolen, zijaanzicht met molengoot - foto: Ruud Knol

De Wenumse watermolen, zijaanzicht met molengoot – foto: Ruud Knol

Toen de watermolens die aanvankelijk werden benut als korenmolen, later werden ingezet als papier- en nog later als kopermolen, ontstond er vraag naar een grotere en constante aanvoer van beekwater. Om die reden werden er in de brongebieden van de beek zogenaamde sprengkoppen gegraven dichterbij de natuurlijke kwel, waardoor de molenaar verzekerd was van voldoende water. Ook werd een zogenaamde “Wijerd” aangelegd, een watervoorraad die ‘s nachts werd aangevuld waardoor overdag de molen kon draaien.

Om die waterbuffer te realiseren werd de beek opgeleid (omhoog gebracht). Een mooi voorbeeld is te zien in het beekdal van de Wenumsebeek. Aan de zuidkant van het beekdal is de beek opgeleid en zorgt zo voor bevoorrading van de “Wijerd” die ligt voor de Wenumse watermolen.

Vlinder links: oranjetipje ♂, Libelle: platbuik ♂ - foto’s: Nina de Vries

Vlinder links: oranjetipje ♂, Libelle: platbuik ♂ – foto’s: Nina de Vries

Natuurherstel

In de Wenumsebeek zijn door het waterschap, veelal om de watermolen locaties heen, vistrappen aangelegd waardoor het beekwater ook om de watermolen zijn weg kan vinden. De beek heeft als gevolg, zijn oorspronkelijke loop in het beekdal weer teruggekregen.

Bovendien krijgen op die manier typische beekvissen zoals bermpje, elrits en de zeldzame beekprik de gelegenheid om hun natuurlijke paaiplaatsen in de trekperiode te bereiken.

Zo worden ook barrières voor migratie van waterorganismen opgeheven en een natuurlijke ontwikkeling van beek begeleidende bloemrijke oevers bevordert. Ook zijn enkele poelen aangelegd waar kikkers, padden en salamanders zich voort kunnen planten. De bloeiende planten en grassen in het beekdal trekken ook veel insecten zoals vlinders aan. Mede doordat een deel van het hooiland wordt verschraald is het beekdal deels in oude luister hersteld en krijgt natuurontwikkeling hier volop kansen.

Vistrap, het water vindt zijn weg om de Wenumse watermolen

Vistrap, het water vindt zijn weg om de Wenumse watermolen